Werkwijze

Jij bent de persoonlijke lijfwacht van Julius Caesar. Jij hebt zijn successen en gevaren van dichtbij meegemaakt. Nu is het tijd om zijn levensverhaal vast te leggen in een biografie, waarin je zijn opkomst en ondergang beschrijft.

Een biografie is een levensverhaal van een persoon, maar jouw versie wordt extra bijzonder: je schrijft het vanuit jouw perspectief als lijfwacht. Jij was erbij. Jij zag het allemaal gebeuren.

Een goede biografie heeft een duidelijke opbouw. Volg dit stappenplan om je biografie gestructureerd uit te werken.

Gebruik de informatiebronnen op deze pagina.
Als je wilt weten waar jouw leerkracht op gaat letten als je je werk hebt ingeleverd? Klik dan hier.

Eisen voor de Biografie

- Lengte: Elk onderdeel van de biografie moet minstens 1 tot 2 volledige pagina’s beslaan.
- Afbeeldingen: Elk hoofdstuk moet minimaal één passende afbeelding bevatten die aansluit bij de inhoud.
- Opmaak:
  - Lettergrootte: 11 of 12
  - Lettertype: Duidelijk en goed leesbaar (bijvoorbeeld Times New Roman, Arial of Calibri)
  - Regelafstand: 1,5
  - Uitlijning: Links of uitgevuld
- Paginanummering: Elke pagina moet genummerd zijn
- De laatste pagina bevat de informatiebronnen die je hebt gebruikt.

Eerst een proloog

Wat is een proloog?

Een proloog is een kort, inleidend hoofdstuk dat de lezer direct het verhaal intrekt. Het speelt zich af vlak voor of na een belangrijke gebeurtenis en wekt spanning en nieuwsgierigheid op.

Bijvoorbeeld:

De ochtend van 15 maart 44 v.Chr. in Rome. Je voelt dat er iets niet klopt. Geruchten gonzen door de stad. Er zijn waarschuwingen geweest, maar Caesar lijkt zich geen zorgen te maken.

Maak zelf de proloog af en begin daarna aan de hoofdstukken die het leven van Julius Ceasar beschrijven.

De jonge Caesar – De eerste stappen naar macht

Zijn geboorte, familieachtergrond en jeugd.
Zijn eerste successen in het leger en de politiek.

2. De opkomst – Generaal en volksheld

Zijn militaire campagnes, vooral de verovering van Gallië.
Hoe hij het Romeinse volk en het leger voor zich won.

3. Vijanden en Samenzweringen

Zijn bondgenoten en rivalen.
Waarom de Senaat hem als een bedreiging zag.

4. De ondergang – Het begin van het einde

Caesar wordt benoemd tot dictator voor het leven.
De waarschuwingen voor de Iden van Maart (is een dag op de Romeinse kalender die valt op 15 maart. Het was een belangrijke religieuze dag in het oude Rome en was bekend als de dag waarop schulden vereffend werden.)
De samenzwering tegen hem.

5. De moord – De dolksteken in de Senaat

Beschrijf de gebeurtenissen in het Theater van Pompeius.
Wat gebeurde er op het moment dat Caesar werd aangevallen?
Hoe reageerden de omstanders, de Senaat en jij als lijfwacht?

6. De nasleep – Wat blijft er over van een legende?

Wat gebeurde er na zijn dood? Wie nam de macht over?
Hoe werd Rome definitief veranderd door zijn leven en dood?
Was Caesar een briljant leider, een gevaarlijke tiran, of allebei?

Page updated

Report abuse

Julius Caesar